In ons eerdere artikel over Windalarm verwezen we naar hun Position paper. Daarin wordt na zorgvuldig onderzoek een serie indrukwekkende bevindingen uit de doeken gedaan. In de komende periode zullen we er daarvan een paar onder de loupe nemen, samengebracht onder het kopje ‘The Wind papers’.
In Aflevering 1 zagen we wat de huidige normen zijn en hoe ze tot stand kwamen. Maar waarom deed de regering dat zo? En pas dat allemaal nog wel bij de huidige tijd?
Rond 2011 waren de prijzen voor molens op land veel lager dan molens op zee. Daarom was het voor de regering zo belangrijk om voldoende ruimte op het land te hebben voor molens; op zee was het toen gewoon nog te duur. Anders liepen de doelen gevaar. Inmiddels is die prijsverhouding omgekeerd en is wind op zee goedkoper. En die trend zal naar verwachting doorzetten.
De molens zijn in de loop der jaren steeds hoger geworden. Van 30 meter ‘vroeger’ naar meer dan 96 meter en tegenwoordig nog hoger. Die toenemende hoogte werkt op drie manieren door in de geluidshinder.
- Ten eerste is de productie van infrageluid via de wieken. In dit rapport uit Maastricht is te lezen dat bij grotere rotoren met name in de nacht (omdat de thermiek dan verdwijnt) het zoeven overgaat in een hinderlijk ‘dreunend’ impulsief geluid. Dat komt door het steeds grotere verschil in windsnelheid tussen de onder- en bovenkant van de rotor.
- Ten tweede vereisen hogere molens een steeds diepere fundering (anders vallen ze gewoon om), waardoor de trillingen die in de molen opgewekt worden makkelijker de grond in komen en zich verspreiden. De Belgische neurowetenschapper en KNO-arts van den Heyning gaf eerder aan dat ons evenwichtsorgaan gevoelig is voor dat soort trillingen en dat ze leiden tot verhoging van de stress hormonen adrenaline en cortisol. Het laag frequente geluid en die trillingen hebben hetzelfde effect en geven een alarm signaal af aan ons ‘reptielenbrein’.
- Ten derde is door na 2011 uitgevoerde metingen gebleken dat de geluidshinder binnenshuis zich heel onvoorspelbaar gedraagt, zeker bij het geluid met lagere frequenties wat we met name zien bij grote molens. Soms werkt een huis als een klankkast en wordt het geluid zelfs sterker. De huidige norm gaat over het geluid gemeten op de gevel en baseert zich zoals eerder gemeld op gemiddeldes. Het kan dus goed zijn dat het geluid buiten OK is terwijl het binnenshuis niet te harden is.
Kortom: De urgente reden van kosten om nog meer molens op land te bouwen is achterhaald. De gemiddelde molen is sindsdien veel meer geluid en trillingen gaan afgeven, ondanks de slimmere constructies van rotoren etc. Het geluid blijkt veel verder binnen te dringen dan vroeger gedacht. Omdat de norm uitgaat van een gemiddelde op de gevel kunnen de hogere molens nog steeds dicht bij de huizen worden gezet. De norm van toen past niet meer bij het huidige inzichten en bij het huidige aanbod van hogere molens en molens op zee.
In aflevering 3 gaan we kijken naar het effect van geluid en trillingen op mensen.